SAMENWERKINGEN

 

 

 

EEN A

        BE

        CEDARIUM VAN SAMENWERKINGEN MET BEELDHOUWERS, DANSERS, CHOREOGRAFEN, SCHILDERS, FOTOGRAFEN, REGISSEURS, ACTEURS, EEN LETTERBEELDHOUWSTER, COMPONISTEN, MUZIKANTEN EN EEN LINGERIE-ONTWERPSTER,

 

 

 

 

 

 
(Black Hole Sun / Soundgarden)

 

 

 

 

6/6 (CINDY VAN ACKER, NOVEMBER 2014)

Een doos met zes kortfilmpjes, gefilmd door Orsola Valenti, van zes solo's, gechoreografeerd door Cindy Van Acker. Verhelst schreef er zes gedichten bij, geïnspireerd door de 'beeldhouwkundige' dans.
 

 

  

(eigen foto's)

 

 

We hebben je overal gezocht, eerst werkelijk overal waar

we wisten dat we je niet zouden vinden – om je tijd 

te gunnen helemaal tot rust te komen.

 

We verplaatsten een bos – op een rij, met spades, verplaatsten we elke boom een meter tot je zo afwezig was

dat we je zelfs hoorden in het jammeren van takken, in het opvliegen van vogels (ze verplaatsten zich als een zwerm bijen met ons).

 

Op een dag stootten we op een fabriek aan de rand van het bos, waar we nooit eerder waren geweest, aan de rand 

van wat we kenden, op een hoop gestapeld lag waar we nog

geen naam voor hadden.

 

Toch wist ik onmiddellijk dat jij – ik herkende de afdruk van je slapende lichaam in de hoop, ik likte aan het staal 

van het gebinte omdat ik wist dat jij me kon zien (ook jij

was iets geworden waar we de naam nog niet van kenden).

 

Ik had gewild

dat je je nog één keer voor me zou ontwrichten, 

je armen achter je rug 

en trek je zo traag mogelijk in de lucht op

tot vlak voor mijn mond

voor de nacht – zwart basalt – door me heen stolt.

 

 

 
(eigen foto)

Cindy Van Acker is een Belgisch Zwitserse danseres en choreografe met een dansgezelschap, Cie Greffe, in Genève.Ze verzorgde ook de choreografie van Romeo Castellucci's Inferno (Festival Avignon, 2008) en Parsifal (De Munt Brussel, 2011). 

 

 

 

 

 

 
(Yves De Mey / Metrics)

 

 

 

AARS! (HET TONEELHUIS, LUK PERCEVAL, PREMIERE MEI 2000 OP HOLLAND FESTIVAL, AMSTERDAM)

 

Voor Het Toneelhuis schreef Verhelst in nauwe samenwerking met Luk Perceval een verregaande bewerking van de Oresteia van Aischylos. In de nasleep van de zaak Dutroux, de Balkanoorlog en de genocide in Rwanda werd een genadeloze 'anatomische studie' gemaakt van 'onze' westerse waarden, van de erfenis van de Verlichting. Of, volgens anderen, een afrekening. AARS! kreeg vanaf de première in Holland Festival hevige kritiek. Het driedelige stuk, gelardeerd met 'incestueuze' dialogen en koortsige oorlogsvisioenen, eindigde met lijken en één overblijvend personage, dochter Elektra, die zichzelf dicht naaide om de menselijke geschiedenis eindelijk stop te zetten.

Na de controversiële tournee door Vlaanderen en Nederland kwam een succesvolle tournee in Duitsland. De muziek tijdens de voorstelling was van Eavesdropper (door de decibels en de basstonen bewogen de haren van de toeschouwers).

Het stuk werd later in regie van Martinus Basson in Zuid-Afrika opgevoerd. 
In 2010 werd het stuk in België en Nederland opgevoerd in regie van Olivier Provily. Er werden kanttekeningen gemaakt.

Luk Perceval verfilmde het stuk. 

AARS! werd door uitgeverij Prometheus gepubliceerd. Op de cover stond, in een ontwerp van Gert Dooreman, één van de aars-bloem-mondafdrukken van Wim Delvoye.

 

De tekst van AARS! werd onderscheiden met de Taalune toneelschrijfprijs.

 

 

 

 

 

 
(interview Osama Abdulrasol ATV)

 

 

 

 

OSAMA ABDULRASOL (HIJ ZAL DOOR ALLES HEEN GROEIEN, STUK LEUVEN, DECEMBER 2009)

 

 

Voor het tijdschrift DWB werkte Verhelst samen met Gert Robyns aan een woestijnobject. De tekst werd op een avond in STUK Leuven door Verhelst gelezen en begeleid door Osama Abdulsarol.

 

 

HIJ ZAL DOOR ALLES HEEN GROEIEN

Door de bergen kronkelend is de bedding van de verdwenen rivier 
de pootafdruk van een reptiel dat niet heeft kunnen bestaan, nooit
zo log, niet in deze verzengende wind. Zalmroze kloof als een ader
door de rotsen, van eenzaamheid trillende vijgenboom. Vermoeidheid 
is een cactus die traag ontzwelt tot een lederen man 
met gespreide armen op de bergflank door de knieën gaat, 
met de eerste regen weer overeind hoopt te komen. De rivier 
heeft de bergen geslepen in de vorm van olifantenpoten, met, op hun
beurt, pootafdrukken van kleinere reptielen waarin opnieuw …
Rotsen veranderen in keien, keien in zand, zand in stof 
dat wij inademen – moleculaire bouwstenen. Heiligdommen 
als stempels in de rotswanden, over de kloof 
hangt tenger een bruggetje, maar niet lang meer. Geen teken 
van leven overdag of het moeten zwarte, plastic zakken zijn, 
zeilend over de bergen. Bloedrode duinen.
We volgen de bedding van uitgedroogde rivieren in de hoop …
We likken de onderarmen om af te koelen, we zitten gehurkt 
te hijgen, we schrapen met de vingernagels voorzichtig 
het hete zandoppervlak weg, strekken ons 
op de frisse ondergrond uit. Maar niet lang meer. Het heeft geen zin.
Je rent blootsvoets de bloedrode duinen op. Gezoem van een vlieg.
De ene woestijn is de andere, de andere woestijn is de ene 
in spiegels, enkele meters boven de grond, pulserende spiegels
zonder geheugen, zonder vaste kern, enkele meters boven de grond
zoemend – misschien horen we een geheugen 
dat we nu nog niet begrijpen, vormen de windingen van het reptielenbrein
de verborgen plattegrond van de woestijn 
die voortdurend andere vormen aanneemt 
opdat we altijd weer zouden zoeken. 
We likken de onderarmen. We liggen te rillen. We liggen 
enkele meters van elkaar in de schaduw van een rots 
waar het te stil is om waar te zijn. Het is een lange weg naar huis. 
Men smeert kinderen in met schorpioengif zodat ze immuun worden.
De hete wind komt in alle hevigheid op, blaast ons droog, 
blaast ons bloot. De zon staat loodrecht op de dingen. De zandwolk
rolt tussen de bergen door als stemmen. Ik lik 
mijn onderarmen. Ik zit op mijn hurken 
mijn onderarmen nat te likken. Ik denk: het zijn geen spiegels,
iemand staat op en neer te springen tot hij van uitputting uiteenvalt
in glinsterende moleculen – kwikzilveren zweetdruppels. 
Je komt overeind. Je begint op en neer te springen. 
Ik zit gehurkt, met natte onderarmen, te kijken hoe iets je
ruggengraat vasthoudt en schudt. Hoe je voeten 
telkens op dezelfde plaats neerkomen, opstuivend zand. 
Het is een lange weg naar huis, maar dit zou ons huis kunnen zijn, dit
op en neer springen en dit kijken en bekeken worden. Dit
almaar dieper achteroverleunen, je armen neerhangend, je ogen
half dicht. De rotsen tot keien en de keien tot zand en het zand onder je
voeten tot stof dat we inademen – stof tot nadenken, stof tot as, deeltjes
ijlings op zoek naar antideeltjes om eindelijk … Hoe iets
– een vinger – tussen je ruggenwervels je als een bord 
aan het tollen brengt, je halfgesloten ogen en mond, je weerloze
handpalmen in de lucht, om eindelijk te kunnen, eindelijk eindeloos te
kunnen, je gezucht dat geen zuchten is maar het trage ademen
van een wereld die zichzelf tracht te vergeten. Het stof 
rond je benen. Van binnenuit verlicht, alsof je poreus bent. Gesluierd 
met je gezicht. Dat je ten slotte, dat we eindelijk ten slotte…
 

Osama Abdulrasol 

 

 

 

 

 
(This track is part of the La fille d'O "Undercovers" Noir · Box. La fille d'O is the lingerie label of Belgian designer Murielle Scherre.)

 

 

 

 

L'AMATEUR (MURIELLE VICTORINE SCHERRE / LA FILLE D'O, UITGEVERIJ LANNOO, 2014

 

3 teksten in het boek, samengesteld door Murielle Scherre. 11 jaar La Fille d'O. L'Amateur, een boek vol foto's en teksten.

 

 

 

Van Verhelsts teksten zijn de meeste woorden bedekt gebleven. Door telkens andere 'ontblotingen' ontstaat uit dezelfde tekst drie keer een nieuwe tekst. Kortom, zoals lingerie dat doet.

 

 

 

 

 

(Chopin / Nocturnes)

 

 

 

A PRIOR ISSUE DIRK BRAECKMAN (FEBRUARI 2002)
 

A Prior maakt publicaties in intense dialoog met kunstenaars. Het nummer met Braeckman (nr. 7) bevat teksten van o.a. Barbara Baert, Frank Vande Veire en Orla Barry. En een reeks foto's van Dirk Braeckman, o.a. enkele zeldzamere kleurenfoto's.

 

In het nummer staan vijf gedichten van Verhelst die later in gewijzigde vorm in de dichtbundel Alaska terecht zullen komen.

 

01/04-30/06/00
Over the Edges, SMAK
'O.T.E.-K.A.S.K.-G.E.2000'
installatie (vernis op zijgevel Academie voor Schone Kunsten

 

in barnsteen gevangen
wordt het de vernieling zelf
aangericht in het oog van het geheugen
het verlies van geschiedenis
die een hele geschiedenis achter zich aan sleept
van verwoestingen
een meisje dat de haren schudt in een handomdraai bevroren
tot een schaduw op een gevel
terwijl het gebouw wordt weggezogen
en alleen nog de vlek overeind blijft
in een ooghoek na de zon
's nachts wordt men hoofdschuddend wakker
zonder te weten waarom
men slaapt in
achter de oogleden
wordt een schaduw in rewind door een lichaam opgezogen
terwijl het gebouw uit de straatstenen gehesen
als een lichaam uit een ton vernis
ons wezenloos blijft aankijken

 

Voor Dirk Braeckman, zie ook Chemisch Insect

 

 

 

 

 
(Henry Purcell / Music for a while)

 

 

 

 

ARTHUR (VEENFABRIEK, MUZIEKTHEATER TRANSPARANT, B-ROCK, REGIE PAUL KOEK, PREMIERE ANTWERPEN, MAART 2014) 

 

Ter nagedachtenis aan het begin van de eerste moderne oorlog, nu 100 jaar geleden, gunnen regisseur Paul Koek en auteur Peter Verhelst ons een blik op het slagveld als alles voorbij is. Als nog slechts het zoemen van een vlieg te horen is, en de eerste planten zich weer voorzichtig laten zien. In het onwerkelijk veranderde, vlakke land dat plotseling voorzien is van heuvels die er niet waren en vijvers vol water dat verstopt zat onder de grond, lopen twee vrouwen, vergezeld door een kind. De een is op zoek naar haar man, die vanuit het verre Afrika hier heen gekomen is om te vechten in een onbegrijpelijke oorlog. De ander zoekt haar land zoals ze het kende, maar niet meer terug te vinden is. Terwijl de jonge Arthur doet wat elk jongetje doet: fantaseren over heldendom en moed en verlangen naar het genot van de overwinnaar, totdat hij beter weet.

 

 

 

Met behulp van de prachtige muziek van Henry Purcell, aangevuld met het werk van diverse tijdgenoten, wordt het onbeschrijfelijke leed bezongen dat de wereld 100 jaar geleden overkomen is. De gevoelswereld die Purcell met tal van beroemde aria’s zoals Cold Genius en Fairest Isle voor ons opent, maakt het mogelijk het onbegrijpelijke tot onder de huid te ervaren. In nauwe samenwerking met de beroemde dirigent George Petrou is met de muziek die Purcell voor Arthur componeerde een betekenisvol muzikaal geheel ontstaan waarmee de emotionele lading van Purcell ten volle wordt benut.

Voor Veenfabriek, zie ook Medea en Moby Dick.

 

 

 

 

 
(Woven Hand / Ain't no sunshine)

 

 

 

 

BEKAERT (MAUD BEKAERT, LETTERBEELDHOUWSTER)

 

Maud Bekaert is letterbeeldhouwster. Ze werkt vaak samen met Verhelst (ze leven ook samen).

 

Voor kunstenfestival Watou richtten ze in 2009 het Douviehuis in, in samenwerking met kalligraaf Brody Neuenschwander, Johan Tahon en Jan Op de Beeck.
Maud deconstrueerde het woord 'licht' en bracht die fragmenten van de schrijfbeweging over op grote leistenen.
 

In 2010 maakte ze voor de theatervoorstelling 'Aankomst van de walvissen' een enorm monument met de zin: NOOIT KOMT EEN EIND AAN ONS VERLANGEN. De zin, telkens herhaald en aangebracht in lichtabsorberende verf, wordt belicht en na het uitvallen van het licht gloeit de zin nog minutenlang op, waarna de letters langzaam uitdoven.
De voorstelling was een coproductie van Brugge Plus en NTGent.

Bekaert en Verhelst ontwikkelden samen het project QNX.

QNX:
Drie jaar lang en drie keer per jaar gaan schrijver en regisseur Peter Verhelst en letterbeeldhouwster Maud Bekaert samenwerken met kunstenaars (muzikanten, schilders, beeldhouwers, dansers, fotografen, filmmakers ...), om telkens op een bijzondere locatie in Brugge een QNX-plek open te stellen.

QNX - een plek voor rituelen. QNX bevat de medeklinkers van het woord equinox. Equinox is het tijdstip waarop de zon loodrecht boven de evenaar staat, waardoor de dag even lang is als de nacht. Op 20 maart 2012 was er de lente-equinox, op 23 september de herfst-equinox en op 20 juni 2012 valt de zonnewende. Al sinds de antieke tijden zijn zowel de equinoxen als de zonnewende bijzondere, rituele dagen. Op deze drie rituele dagen wordt de komende drie jaar telkens een QNX-plek geopend in Brugge.

QNX, moet een plek zijn waar kan worden gedacht of niet gedacht. Een plek waar de bezoeker uitgenodigd wordt tot traag kijken. Omdat er, in onze verwarrende, luide en snelle tijden, te weinig stilte is en te weinig tijd om te kijken. Tevens was QNX bedoeld om kunstenaars in Brugge te laten werken.

 

QNX 1: het huis van de druppelende stenen

 

 

QNX2 Meer van tranen (met Johan Tahon)

 

 

QNX3 Tegen het vergeten (met Cristina Iglesias, Lili Dujourie, Dirk Braeckman en leistenen-met-vingerafdrukken en een leistenen box van Maud Bekaert. In samenwerking met Groeningemuseum: een 'Noli me tangere' van de school van Rubens. Ging door in het Concertgebouw in Brugge.

 

QNX4: Die seconde die eeuwig leek (met Helmut Stallaerts, Mitja Tušek, tekeningen uit de collectie van het Groeningemuseum en een denkruimte, ingericht door Geert Praet).

Helmut Stallaerts (°1982-België) is een van onze belangrijkste jonge kunstenaars. In elk werk voel je een nauwelijks onder woorden te brengen ‘kracht’ opzetten die je tegelijk met Unheimlichkeit en met een op hol slaande verbeelding opzadelt. De werken van Mitja Tušek (°1961-Slovenië) (tegelijk abstract en figuratief) laten ons kijken naar de materie waarmee het werd geschilderd: is het een beeld dat vervaagt of is het zich aan het ontwikkelen?Een selectie werken van het Groeningemuseum wordt tussen de werken van Stallaerts en Tušek geweven. Geert Praet antiek en interieur ontwerpt een kamer voor een denkritueel. In deze kamer kan de bezoeker zich onderdompelen in boeken en muziek, geselecteerd door de kunstenaars.

Foto's van de opening.

QNX werd volgens de plaatstelijke folklore zonder uitleg afgeschaft door de nieuwe burgemeester.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BLUSH (WIM VANDEKEYBUS, PREMIERE SEPTEMBER 2002 IN KVS/BOTTELARIJ, BRUSSEL)

 

 

Verhelst woonde enkele keren per week de repetities bij van Blush van choreograaf/regisseur Wim Vandekeybus en schreef samen met de dansers teksten: een lange monoloog over en enkele Engelse gedichten. De muziek van Blush werd uitgevoerd door David Eugene Edwards (Woven Hand, 16 Horsepower) (). Het stuk werd wereldwijd opgevoerd.

 

 

 

Van de voorstelling maakte Vandekeybus ook een film.

 

 

 
(cd van David Eugene Edwards voor Blush)

 

 

Stukken uit de tekst werden later op muziek gezet door INA.

 

Voor Vandekeybus, zie ook Scratching the Inner Fields, Sonic Boom en NieuwZwart.

 

 

 

 

 
(de zaak Dutroux)

 

 

 

 

DE GEBEURTENISSEN (JEROEN OLYSLAEGERS, PAUL MENNES, PETER VERHELST EN EAVESDROPPER)

 

De Groene Amsterdammer:

IN NOVEMBER vorig jaar ensceneerde Verhelst samen met zijn aanstormende collega's Jeroen Olyslaegers en Paul Mennes de multimediavoorstelling De gebeurtenissen. In die 'mini-opera' trachtten zij alle duivels van het voorbije jaar uit te drijven, waarna het publiek door een dance party kon bewijzen dat het zich niet langer van de wijs liet brengen. Olyslaegers en Verhelst zetten uiteen dat het schrijven voor hen bijna toegepaste filosofie is geworden. In hun discussies met vrienden, collega's en filosofen ('We deconstrueren elkaar aan de keukentafel') is de kracht van het 'D-woord' pas goed duidelijk geworden.
Olyslaegers: 'De affaire-Dutroux betekent een complete omwenteling in het denken. Hij heeft een soort zwart gat geslagen in de verhouding tot de pers, de politieke instellingen. Er bestaat geen waarheid meer, geen directe toegang tot de werkelijkheid. Alles wordt gemedieerd en gemediatiseerd. Iedereen heeft zijn eigen versie van de feiten en zodra iemand met zogenaamd nieuwe gegevens aankomt, wordt hij door anderen verdacht gemaakt. Het resultaat is een totale politieke inertie, waarvoor ik geen oplossing zou weten. Maar om dat te laten zien, moet je juist gedetailleerd over Dutroux schrijven. In mijn komende roman Open gelijk een mond zijn alle personages over zijn zaak aan het schrijven. Allemaal mediëren ze zichzelf en elkaar. En ze beschouwen zich allemaal als geëngageerd, terwijl hun engagement door anderen weer wordt doorgeprikt.
Dat is de toestand waarin we momenteel leven in België. Iedereen is besmeurd. Regina Louf, alias "getuige X1", beweert dat zij door een netwerk rond Dutroux is misbruikt en diverse moorden heeft gezien. Zij wordt door de ene krant verdedigd en door de andere krant als fantaste afgedaan, waarbij die kranten elkaar weer van manipulatie beschuldigen. Zij heeft een autobiografie geschreven, Zwijgen is voor daders, een in potentie explosief boek, maar nu wordt haar aangewreven dat zij als kind zelf seks wilde, hetgeen betekent dat zij eigenlijk niet is misbruikt en dat het hele boek dus wel gelogen zal zijn. En dat wordt allemaal weer vervormd door de media. Het roddelblad Dag Allemaal publiceerde jeugdfoto's van haar onder de kop "Toen was geluk nog heel gewoon".
 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOE IK GERED WERD (TEKSTEN VOOR KIDSTOUR BIERMUSEUM BRUGGE, ILLUSTRATIES STEDHO)

 

Voor het Brugs biermuseum (BRUGES BEER MUSEUM) schreef Verhelst een verhaal dat door Stedho werd geïllustreerd. Het verhaal is gebaseerd op Brugse legenden.

 

fragment:

Ik zag in de chaos hoe de schout en zijn mannen op de Markt aankwamen, de mannen die ervoor moesten zorgen dat niets verkeerd liep in de stad. Orde. Orde! Het kostte de schout veel moeite om zich voorbij de pastoor te wurmen die met een kruisbeeld in zijn hand, schuimbekkend, naar mij stond te zwaaien. Voorbij de slager die ingewanden naar mij gooide –  hij stond veel te ver van me vandaan, zodat een van de levers op de schouders van een visverkoper terechtkwam en varkenshersens in de haren van enkele vrouwen.  De visverkoper gooide vissenkoppen naar me. De schout en zijn mannen duwden een bakker opzij die in zijn val een emmer bloem over een aantal kinderen gooide, zodat ze spierwit werden. Voorbij twee adellijke dames die de hele tijd hun tong naar me uitstaken. Voorbij de vrouw van de schout die haar vuist naar me balde en zo wild met haar armen zwaaide dat ze de officiële muts van het hoofd van haar man stootte. Heel even stond de schout naar zijn vrouw te kijken alsof hij haar nauwelijks herkende. Maar zij merkte hem niet op, de ader in haar hals stond als een koord gespannen. Tenslotte slaagde de schout erin de Hallen te bereiken. Iemand gooide de muts naar de schout, maar die viel in mijn kooi. 

‘Stilte! Stilte!’ riep de schout.
Maar iedereen bleef brullen.

 

 

 

Misschien hield niemand op met roepen en gooien doordat niemand de schout herkende zonder zijn muts – hij was kaal en twee haarvlokken stonden recht op de zijkanten van zijn hoofd.

Zelfs de bovenkant van het hoofd van de schout was varkensroze van woede.

Zijn mannen hieven hem op hun schouders opdat iedereen hem zou zien. Nauwelijks een meter onder mijn kooi. Ik ging op de grond liggen en nam de muts.

Andere helpers van de schout sleurden mensen van elkaars rug en schouders af. Gaven hier en daar iemand een oorvijg. Liepen rond met hun vinger op hun lippen, zodat iedereen zou zwijgen.
Eindelijk werd het stiller en kon de schout aan zijn toespraak beginnen.

Toen nam ik de muts tussen wijsvinger en duim, duwde mijn arm door de tralies en liet de muts op het hoofd van de schout landen.
De hele Markt ontplofte opnieuw. Gejuich! Enkelen begonnen zelfs mijn naam te scanderen.

Buiten zichzelf van woede beval de schout zijn mannen hem nog hoger te duwen – de mannen vormden een menselijke pyramide. Tot hij op dezelfde hoogte kwam als de kooi.

‘Jij,’ brulde de schout. ‘Jij. Komt. Nooit. Meer. Vrij. Nooit meer. Nooit meer van je leven!’

Er kwam een beetje speeksel op mijn voorhoofd terecht.

 

 

 

 

 

 

 

 

IM PASOLINI (ERIC SLEICHIM, TONEELGROEP AMSTERDAM)

 

 

'De hypnotiserende monoloog van de acteur Hugo Koolschijn, het alter ego van Pasolini, was het pregnantste ingrediënt van de voorstelling. Samen met Kitty Courbois, die de moederfiguur van priemende blikken voorzag, leverde hij het ruggenmerg van de voorstelling.' De Standaard

'Peter Verhelst schreef een mooie, lyrische en substantiële tekst. (…) De apologie van Pasolini wordt op een sobere en indringende wijze gebracht door Hugo Koolschijn. Op een ondefinieerbare wijze creëert de poëzie de ambiance van het Italië van dertig jaar geleden. (…) de klankprojectie is indrukwekkend.' Knack

 

  

'Intra-Muros is een heftige voorstelling waarin kakofonische klanken van het kwartet pijn aan de oren doen, zoals hier alles pijn doet. En toch gaat er van deze Pasolini een grote kracht uit.' Trouw

'Intra-Muros is een heel esthetische voorstelling waarin het poëtisch manifest van Pasolini, de vermenging van schoonheid en de zelfkant van het leven, de communistische idealen en teloorgang van zijn geloof, overtuigend wordt vormgegeven.' Haarlems Dagblad

'Pasolini-kenners zullen veel herkennen. Wanneer Koolschijn energiek in de huid kruipt van de verbitterde filmmaker rijgt hij levesfeiten aaneen tot een fel, ideologisch betoog over tirannie van de middelmaat en de machtsmachine van het fascisme.' Volkskrant

Intra-Muros is een productie van Muziektheater Transparant en BL!NDMAN, in coproductie met Toneelgroep Amsterdam en Concertgebouw Brugge, in samenwerking met het Kaaitheater en met Grame/Lyon (centre national de création musicale) voor de ontwikkeling van de elektronica voor klankmanipulatie en spatialisatie,met de steun van de Vlaamse gemeenschap voor de compositieopdracht. De tekst kwam tot stand met de steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren.

 

 

 

 

 

 
(warchild: kindsoldaten)

 

 

 

HOOG GRAS (INNE GORIS REGIE, KURT D'HAESELEER BEELD, DOMINIQUE PAUWELS MUZIEK, MUZIEK LOD)

 

In de theatrale, multimediale installatie ‘Hoog Gras’ verwerkt Inne Goris vragen, dromen en beelden van kinderen die op- groeien in gruwelsituaties. De mythe van het onschuldige kind wordt op een indringende manier doorprikt. De grens tussen dader en slachtoffer, tussen killer en kind blijkt verrassend dun. Maar wat zou jij doen met het mes tegen de keel? Wat als je leven in één klap wordt weggevaagd?

In een donkere, nogal benauwende ruimte neem je plaats op één van de 81 stoeltjes, opgesteld in negen blokken van telkens negen krukjes. Vier projectieschermen sluiten het vierkant van stoelen af. Door die opstelling word je verplicht om in alle rich- tingen te kijken. Tussen de blokken zitten metalen constructies. Halverwege de voorstelling wordt duidelijk waarom.

Vanuit het niets klinkt een fluisterende kinderstem: “Geen geluid behalve de wind... Ze komen uit het niets.” Op de schermen sleept een blond jongetje het lijk van een vrouw de trap van een huis op.

Wees gewaarschuwd. ‘Hoog Gras’ is geen onschuldige voorstel- ling. De flitsende, expressionistische beelden tonen de nooit uitdovende angst van kinderen in gewelddadige situaties. Ze gaan ver, soms heel ver. De voorstelling verontrust, beklijft en schokt bij momenten. En toch is er een zalvende, poëtische on- dertoon die het dragelijk maakt.

Een voorstelling die zonder twijfel zal leiden tot discussie.

Tekst: Peter Verhelst | Regie: Inne Goris | Film: Kurt d’Haeseleer | Muziek: Dominique Pauwels | Met: 20 kinderen

 

 

 

“Hoog gras is een intense en indrukwekkende theatertrip.” De Morgen

“Prachtig gestileerd rauw realisme. De tekst van Peter Verhelst is even subliem en zuigend als de beelden.” **** Volkskrant

 

 

 

 

(Johan Tahon, gebed in gips)

 

 

 

 

JOHAN TAHON

 

Johan Tahon en Verhelst zijn al jaren bevriend. Ze werken vaak samen.

 

BOEKEN: IF

 

 

OBSERVATORIUM

 

WATOU VERZAMELDE VERHALEN 2009

Blauwhuys

Curator: Peter Verhelst i.s.m. Maud Bekaert

Dat was wat er stond: licht. Niets meer, niets minder. Zo veel jaren van concentratie en oefening waren nodig geweest om tot dat ene woord te komen. Licht.

Wie de letters zag, wist dat de steenkapper de manieren moet hebben gekend om een wonde toe te dienen – de snijvlakken van de letters zijn soms sabelhouwen, soms messteken, sommige lijken aangebracht met een pinknagel. De steenkapper moet wonden hebben bestudeerd, waardoor anders stulpen sommige letters uit en gapen andere en zijn weer andere nauwelijks krasjes? Hoe kan iemand die niet alle bloemkelken heeft betast weten dat elke letter een stengel heeft, een vruchtbeginsel, meeldraden, een stamper, een bloembol die uitloopt? (fragment uit Huis van de Aanrakingen, Peter Verhelst)

 

Een choreografie van lijnen en woorden in een regie van Peter Verhelst. Het kloppende hart is een zwarte leisteen van Maud Bekaert met daarin een woord gebeiteld. Er is een stem, een fluisterstem. Er zijn geluiden. Een woekerplant van Johan Tahon kronkelt doorheen de zolder van de oude stallingen van het Blauwhuys, houtskooltekeningen van Jan Op de Beeck, een braakbal van papier en inkt van Brody Neuenschwander. Op enkele zaterdagen zijn er live-voorstellingen door Brody (zie ook ‘evenementen’), meestal is er een projectie. In de voortuin van het Blauwhuys worden literatuurfragmenten getoond.

 

Werk van: Peter Verhelst, Johan Tahon, Jan Op de Beeck, Maud Bekaert, Brody Neuenschwander 

 

 

REVELATION ILLUMINATION

 

 

 

 

QNX 2 MEER VAN TRANEN

 

Niet hoe het was, niet de herinnering aan hoe je was

Niet hoe het was, niet de herinnering aan hoe je was, 
hoe je op je ellebogen achterover leunde op bloesems, 
niet de trilling in de tere stengel van de hals, zo bleek was je, 
de bolsters van je oogleden, niet je glimlach, niet vergeten, 
niet het zich zuchtend openvouwen, zo lichtgevend is het bed, nooit vergeten, 
Bloesems waaien door de kamer, de gele sluier van stuifmeel als een door de lucht wentelende jurk, 
niet hoe het had kunnen zijn, een lichaam op bed, kijkend naar een lichaam aan het raam. 
Hoe we het hadden gedroomd. Hoe we hadden willen zijn. 
Wat van ons verloren is gegaan. Wie van ons verloren ging. 
Laten we ons elkaar herinneren voor de herinneringen dingen met ons doen. 
Een dunne lijn rood gloeit in de avondlucht, een fonkeling in het wachten, een nauwelijks hoorbare zucht.

De echo van je zucht.

De echo van de echo van je zucht.

 

 

Johan Tahon over QNX2

“Deze installatie is voor mij een experiment dat het symbool van de doop en de reiniging
tracht te raken. Het is een soort verlangen, een overgave als het ware, bovenop het water
van het beminnen. Het brengt me terug naar de ‘In Fluïdum’ en ‘Dieu Fleuve’ -sculpturen
die ik in de periode van 1996-2008 creëerde. Ik probeerde toen, net als nu, de eeuwige
stroom binnen en buiten het lichaam gevoelsmatig te benaderen. Dit kan voor mij enkel
via fragiele witte verschijningen. Peter Verhelst voegde er op een magische manier het
element tijd en woord aan toe. Ik sta versteld van de intensiteit die ontstaan is door de
samenwerking met Peter Verhelst en Maud Bekaert. Meer van Tranen is een rituele tijdszone,
zowel in de tijd, als los van de tijd.”

QNX2 was een productie van Brugge Plus vzw.

 

 

 

ZING ZING BIFLIOFIELE UITGAVE

 

 

In februari 2015 verschijnt ZING ZING, een luxe-editie met acht etsen van Johan Tahon en gedichten van Peter Verhelst.
In het boek staan acht etsen. Twee ervan worden losbladig hernomen in een suite, waar ze genummerd en gesigneerd zijn door Johan Tahon.
De oplage bedraagt 26 exemplaren.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KIJK MAAR IN DE ZON VANNACHT (AN PIERLE EN KOEN GISEN, AVOND VAN HET LIEFDESLIED, PARADISO AMSTERDAM, OKTOBER 2006)

 

 

Op vraag van Nederlandse literair tijdschrift De Revisor schreef Verhelst een tekst die An Pierlé en Koen Gisen op muziek zetten. Zij werden bijgestaan door een kinderkoor.

 

Kijk maar in de zon vannacht / er is zoveel te doen vannacht / urenlang diep nagedacht / uiteindelijk niks nieuws bedacht / alleen wat hitte voortgebracht.

 

Het enige spoor van het lied is grappig genoeg te vinden in een youtube-filmpje waarin een kind naar een vuilniswagen kijkt. 

Op de achtergrond zijn een man en een TV te horen. Sic transit gloria mundi. Al doet de wereld zich soms nog vreemder voor. 

 

 

 

 

(Wim Henderickx)

 

 

 

 

MEDEA (Veenfabriek, Wim Henderickx, Paul Koek, Muziektheater Transparant, Hermes Ensemble, 2011)

Een tekst die uit vier monologen bestaat, voor Jason, Glauke, Kreon en Medea. Een verhaal over de moderne samenleving en een denkoefening over Medea. Geregisseerd door Paul Koek

Muziek van Wim Henderickx en een lamento dat ononderbroken doorgaat. 

 

Cutting Edge, De Morgen, Knack

 

  

 

 

 

 

(Orfeo - naar Monteverdi van Veenfabriek met Jeroen Willems)

 

 

 

 

MOBY DICK (VEENFABRIEK, SCHAUSPIELHAUS BOCHUM, PREMIERE BOCHUM 2013)

 

Vier monologen voor een theater-rockconcert, geregisseerd door Paul Koek.

In Moby Dick – het concert is het vuistdikke metafysische boek  van Herman Melville ingedikt tot vijf muziektheater-monologen. Aan het eind gaan we allemaal kopje onder. (Loek Zonneveld)

Het is een mooie mix in het spelen geworden. De tot zwarige gründlichkeit en krachtige performance neigende Duitse toneelspelers, zoals de prachtige Bochumer acteur Werner Strenger (Kapitein Ahab). De wat lichtvoetiger Nederlandse toneelspelers, zoals Reinout Bussemaker, die de man in het kraaienest vertolkt. En tussen hen in Therese Dörr, een sirene uit het Ruhrgebied. Haar Moby Dick is geen vervaarlijk monster maar een schikgodin van de zee, de verdierlijking van het verleidelijk noodlot van alle zeelieden. Onder hen weeft de muziekformatie TRACK een muzikaal tapijt van tonen en geluiden waarin het kraken van de masten, het woeden van de storm en het fluiten van de potvis lijken gemengd. Ziehier de ingrediënten voor de voorstelling Moby Dick – het concert, een coproductie van de Leidse Veenfabriek van Paul Koek c.s. en het Schauspielhaus Bochum van Anselm Weber.

 

 

 

De tekst is van Peter Verhelst, die het reusachtige en rijke boek van Herman Melville heeft geconcentreerd in vijf grote alleenspraken waarvan het thema steeds is gekoppeld aan de positie die de individuen hebben op het immense schip. Bussemakers kraaiennestman heeft vanuit zijn zwiepende hoge positie zicht op de mens tussen hemel en aarde en filosofeert daarover. De stuurman houdt zich krampachtig vast aan getallen om de koers te bepalen en zo greep te krijgen op zijn wereld, op dé wereld.

Daaronder heeft de muziekformatie TRACK (slagwerk, piano, sounddesign, gitaar) een enerverend meanderende en hakkelende golfslag van muziek gelegd, die zorgvuldig lijkt georkestreerd en tegelijkertijd ook ter plekke lijkt te ontstaan. Ik heb er niet voor doorgeleerd hoé ze dat doen, maar ze doén het. Het lijkt verrassend veel op jammen. Dat hoge improvisatiekarakter heeft het ook zeker. Verder viel mijn bek er vooral wagenwijd van open: energiek, sterk, vet, een vol geluid. De muziek illustreert niet maar beweegt mee met de vertelling.

De bühne van Theun Mosk, in prachtig blauw, met het patrijspoortzicht op een oneindig universum, transformeert tegen het einde in de onderwaterwereld aan gene zijde, waar Moby Dick heerst als een melancholieke natuurcatastrofe. Het podium, ondertussen veranderd in een dadaïstische chaos, komt via een eenvoudige truc uit de speelgoedwereld onder water te staan. Wij zinken mee in de diepte met Ahab en zijn mannen.

 

de Volkskrant

★★★★★

'Moby Dick - het concert heeft in die zin een eigen willetje. De muziek, zoals gebruikelijk bij Veenfabriekstukken en deze musici, heeft een eigen plaats en is niet primair ondersteunend. Ze swingt en zwoegt, pompt en kirt of krijst; soms denk je in de verte Seerauber Jenny uit Brechts en Weils Driegroschenoper te horen. En dan, aan het eind, verschijnt de kapitein. In Koeks/Verhelsts versie gaan we hiermee terug naar vóór het begin van het boek: de kapitein heeft beide benen nog. Voor even kun je je eigen einde denken. Wat een schoonheid van een voorstelling.' Karin Veraart - De Volkskrant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MORPHOSIS (TIM VAN CROMVOIRT)

 

 

 

Vergeet niet te ver­geten is een kunstwerk voor BKKC (Nederland) voor de trappenhal van het gebouw. Het project heette "Uitgeschreven ruimte" en linkte een kunstenaar aan een schrijver. Het werk openbaart zich door omhoog of omlaag te lopoen op de trappen. Telkens is maar een stuk van de zin of 1 bepaalde zin zichtbaar. Door de beweging van de kijker verandert de zin. De transformatie is gebaseerd op het optische perspectief van de kijker. 

 

 

 

 

 

 

 

NEVER (KUNSTWERK IN TROUBLEYN, HET GEBOUW VAN JAN FABRE)

 

NEVER

For this project Peter Verhelst crosses over to art – which he feels is but a very small step away. Nevertheless, his medium continues to be language. In the entrance hall of the creative section of the building he has placed a sort of white stone holy water font in the wall. The word ‘never’ is inscribed in the bowl. The letter ‘N’ is in high relief, however. The idea here is that anyone who passes the stone touches the bowl with his finger and runs it along the letter ‘N’. In time this will wear down the medium-hard stone so that ‘never’ will finally become ‘ever’. In this way Verhelst expresses what he believes to be the essence of art: attempting the impossible, failing a hundred times and finally succeeding. In this regard, Verhelst is aware of the fact that there is very little difference in both the meaning and the grammatical use of the two words. The difference is created by the patience and dedication of the person working on it: ‘they only differ because you want them to’. The intention changes everything. The work is about longing. ‘Which is why’, says Verhelst, ‘it will be at its most beautiful when the ‘N’ has almost disappeared. The longing will then be at its strongest.’ 

 

 

 

 

(NieuwZwart-trio)

 

 

 

NIEUWZWART (WIM VANDEKEYBUS, ULTIMA VEZ, PREMIERE MEI 2009, BARCELONA)

 

Voor NieuwZwart gaat Wim Vandekeybus aan de slag met een nieuwe ploeg van zeven jonge dansers – vier mannen en drie vrouwen.

Na eerdere samenwerkingen voor Scratching the Inner Fields (2001), Blush (2002) en Sonic Boom (2003) kruipt Peter Verhelst opnieuw in zijn pen voor de teksten. Voor de vertolking hiervan vervoegen rasperformers Gavin Webber of Kylie Walters afwisselend de danserskern. Het publiek krijgt dus als het ware een vrouwelijke of een mannelijke versie van de productie te zien.

Mauro Pawlowski tekent voor de muziek en brengt zijn universum mee op het podium. Samen met de muzikanten Elko Blijweert en Jeroen Stevens begeleidt hij de voorstelling live.

 

 

 

Wim Vandekeybus cfr ook Scratching the inner fields, Blush, Sonic Boom.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PATRICK DE SPIEGELAERE

De Spiegelaere was een van de meest intuïtieve fotografen van België. Met De Spiegelaere maakte Verhelst SALOME, een fotoboek dat een hoofdstuk uit de roman Vloeibaar Harnas verbeeldt.

Na zijn dood werd een monografie gemaakt over zijn werk: De Onvoltooide.

 

 

 

 

 

-

 

 

 

 

RED RUBBER BALLS (NT DEN HAAG, FRANZ MARIJNEN)

 

Oorpsronkelijk geschreven terwijl Verhelst Romeo & Julia (studie van verdrinkend lichaam) schreef voor Ivo Van Hove (Zuidelijk Toneel). R&J volgt (op vraag van Van Hove) de verhaal van Shakespeare, RRB begint waar het stuk van Shakespeare ophoudt: in het graf van Romeo en Julia.

 uitgave van uitgeverij Bebuquin/Kaaitheater

 

Het stuk kende een vreemde opvoeringsgeschiedenis. Eerst werden flarden van de tekst door Thierry Smits in danstheatervoorstelling RED RUBBER BALLS gebruikt.
Later vroeg Franz Marijnen om het op te mogen voeren in KVS/Bottelarij. Ivo Van Hove vroeg na toezegging van Verhelst of hij het stuk kon regisseren. Enkele maanden voor de start van de repetities werd Marijnen ontslagen.

Eerst werd het stuk in Schauspiel Frankfurt (2004) opgevoerd in regie van Christiane J. Schneider. 

Pas in april 2008 werd het stuk voor de eerste keer in het Nederlands opgevoerd, in regie van Franz Marijnen, in NT, Den Haag.

 

NRC: 

,,Hier zijn wij mannen toch niet tegen bestand?” fluisterde een mede-toeschouwer. In Red Rubber Balls van het Nationale Toneel krijgt de bezoeker een intense ervaring te verwerken. Regisseur Franz Marijnen laat vier actrices een dwingende, bedwelmende dialoog over de lichamelijke liefde van Peter Verhelst spelen. Daarna worden de bezoekers in eenpikdonkere ruimte geleid. Nadruipend van een waterscène lopen de actrices rond en strelen de aanwezigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RICHARD III (ZUIDELIJK TONEEL HOLLANDIA, JOHAN SIMONS, PREMIERE APRIL 2004)

 

Richard III door ZT Hollandia, tekst Peter
Verhelst naar Shakespeare, regie Johan Simons. Met o.a. Fedja van
Huêt, Aus Greidanus Jr., Frank Lammers en Frieda Pittoors.
Première Stadsschouwburg Eindhoven, 23 april.

 

Richards gruwel in messcherpe beelden

Door Kester Freriks

In werkelijkheid had Richard III geen bochel, horrelvoet of verdorde arm. Die duivelse kenmerken heeft Shakespeare hem gegeven om van deze historische titelheld de incarnatie van het kwaad te maken, een monster, een kille moordenaar van verwanten en trawanten. Zonder zelf ook maar een bloedspatje op te lopen, trekt hij een rood spoor van doden en slachtoffers door zijn koninkrijk. Zwaarden en dolken zijn dan ook de geliefde attributen van Richard III en van elke toneeluitvoering ervan. In 1983 speelde Gijs de Lange de rol als een decadente, gevallen engel en elf jaar later vertolkte Pierre Bokma hem als een listige verleider en virtuoos redenaar.

Voor alles is Richard III een charmante booswicht. Dat is het knappe van dit toneelstuk dat Shakespeare in 1597 op 27-jarige leeftijd schreef. Ondanks de wreedheden die Richard begaat, moet de toeschouwer van hem gaan houden; eigenlijk is hij de vermoorde onschuld. Hoofdrolspeler Fedja van Huêt bij ZT Hollandia speelt de koning als een languissante jongeman die zijn machten en grenzen niet kent. Een verveeld lid van het studentencorps dat zijn zwarte maatpak steeds meer bevuilt met bloed en eierstruif. Deze Richard III, bewerkt door Peter Verhelst en geregisseerd door Johan Simons, heeft slechts in de verte met de traditionele Richard te maken. Verhelst heeft het stuk nog ingrijpender herschreven dan Tom Lanoye in 1997 deed met Ten Oorlog, waarin Richard werd omgedoopt tot Risjaar Modderfokker den Derde.

Misdadigheid heeft geen boos uiterlijk nodig. Van Huêt en zijn medestander Trouw (Frank Lammers) zijn op het eerste gezicht de fijnste jongens next door. De plaats van handeling is een museumzaal waarin prominent Rubens schilderij Kindermoord te Bethlehem prijkt. Dat is niet voor niets; doodslag is getransformeerd tot kunst. In de bewerking verschuift het perspectief van Richard naar zijn moeder, de hertogin van York, gespeeld door Frieda Pittoors. Als een verweesde vrouw, een dwaze moeder, klaagt zij over haar onbarmhartige zoon. Hij was een angstaanjagende zuigeling ,,met een volgroeid gebit''. Het liefst zou zijn het kind terugnemen in haar schoot en het reinigen van zijn gruwelfantasieën. Pittoors, gekleed in kersenrode jurk, heeft de juiste dictie en toneelaanwezigheid voor deze rol als klaagvrouw. Haar wat lijzige optreden verraadt een leven, kapotgemaakt door verdriet.

Ook de andere vrouwenrollen zijn sterk bezet. Hannah van Lunteren als Lady Anne toont prachtig de wanhopige liefde voor Richard als de moordenaar van haar man; zij huwt hem want de dood kan hen toch nooit scheiden aangezien de dood hen 'bindt'. Vaak wordt inRichard III een van de vrouwenrollen geschrapt, nu niet. Naast de moeder en Anne treden Margareth en Elizabeth op, krachtige persoonlijkheden. De vrouwen moeten het leed dragen veroorzaakt door Richard en Trouw.

Regisseur Simons vertelt het gruwelverhaal in abstract-kille, messcherpe beelden, voor de toeschouwers op het ongemakkelijke af. De taal van Verhelst is eerder poëtisch dan dramatisch. Niet alleen de moederrol is nieuw, ook de schepping van Trouw is boeiend. Richard en Trouw zijn vrienden in het kwaad. Dit drietal is ook verantwoordelijk voor het weergaloze slotbeeld. Fedja van Huêt houdt op innemende wijze een monoloog over al zijn dromen van liefde, bloesems en geluk. Dan knoopt hij zijn hemd los. Hij toont de zelfmoordgranaten op zijn bovenlichaam. Pittoors heeft ook haar droom: die van de dood van haar zoon als verlossing. De toeschouwer wacht vergeefs op het beroemde ,,Een paard! Een paard! Mijn koninkrijk voor een paard!''

Het is ijskoud en fascinerend wat Simons en Verhelst presenteren. Maar men zij gewaarschuwd: van de oorspronkelijke Richard III is nauwelijks iets te herkennen. Alleen de kern is er nog: toneel over een goede, wellevende schurk die zijn schoenen spiegelend poetst.

 

Misschien kan een kind
te groot zijn voor zijn moeder.
Men verwacht een baby
van een handpalm groot.
Een mond die rond een tepel past.
Een vel dat zijdezacht is,
en een kruintje dat naar hooi geurt.
Maar men krijgt iets dat naar ijzer ruikt.
Iets dat loodzwaar is, iets met tanden.
Geen lichtgevend kind,
maar een zwart gat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het Festival van Avignon ging een Franse versie van het stuk in première, geregisseerd door de Franse regisseur Ludovic Lagarde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RIVAGES (LARA GASPAROTTO)

 

Een boek met foto's van een natuurtalent.

Spontaan, maar ruw gefotografeerd. Nu eens provocerend, dan weer intiem. Zwart-witbeelden naast explosies van kleur. In haar fotografie onthult Lara Gasparotto wie ze is: veelzijdig, gelaagd en vol contrasten. In dit boek vang je een blik op van haar leven. Op het eerste gezicht beelden van faits divers, maar ze blijven je bezig houden. Ogenblikken van gestolen geluk en intimiteit, gefotografeerd zonder pretentie. 

 

Voor het boek schreef Verhelst een gedicht:

 

De spiegel waarin hitteschichten, sneeuwnachten, luipaarden…

 

1.

Uit de wolken valt een druppel

granaatappel in je rechteroog, 

 

iemand draagt je als een vaas naar een tafeltje, 

je benen: glanzende planten die over de vaasmond hangen,

 

er is nog zoveel te doen waar we later van zullen dromen

dat we het konden doen,

 

zul je vannacht wijdbeens boven me staan wiegen 

of zul je urenlang onbeweeglijk voor de raam staan 

met een diepe nerf in je rug (je haren als een handdoek

om je hoofd gebonden), kijkend, als aan de rand van een meer, 

naar een stad die al eeuwen geleden is verzonken, 

maar die nu, dampend en druipend, voor je ogen weer oprijst; 

 

landinwaarts ligt een met azuurblauw overwoekerd schip, 

een zwembad zonder lichamen, 

 

alsof we dromen

 

stroomt uit je neus een rood

kleed van Van Eyck,

 

zo doorschijnend 

ben je tegen de zon in, zo verloren 

voelen we ons soms, een boom als een homp hout 

waarnaast iemand hurkt, lieve luipaard van me, 

met je staart tegen de boomstam slaand, we voelen het 

tot in onze buik als we op de vloer liggen; 

 

laten we ons de hele nacht voeden met een geheim

vuur tot de gordijnen zwetend aan de ramen kleven 

en er overal in de kamer lichamen liggen – kleine, warme

handgranaten van vlees en slijmvlies en tanden en tong –,

 

lieve, kleine, scherpe luipaard, stroop de pels van je jurk af,

hurk op mijn mond neer, sleep me het bed uit,

onder zoemende telefoondraden, melkwitte nevelsluiers,

naar de dikke, malse vegetatie waaruit varens

zich ontrollen, onder vlezige luchten,

bloedrode takken, behaarde boomkarkassen, 

 

een vleermuisstorm, 

 

een uiterst trage ontploffing op de stam van een palmboom;

 

breng me naar de plek

waar anemonen als witte vlammetjes over het gras lopen

naar de plek die we misschien nooit zullen vinden, maar

 

ergens moet hij zich bevinden, de rimpelloze 

 

eindeloos wachtende

 

in zichzelf opgaande

 

verblindende 

 

zilverzwarte spiegel.

 

 

 

 

 

2.

(misschien is de spiegel,

denken we, als we aan de rand staan

van de spiegel, de plek

die er misschien niet is

maar die alleen bestaat 

in het verlangen naar de spiegel)

 

(op het moment dat we

een hand uitsteken naar de spiegel

valt de zon precies op onze hand

zodat we niet langer zien,

enkel voelen – zo warm, zo ongelooflijk zacht – 

waar we naar reiken, die ene seconde,

waarna een wolk voor de zon schuift

en we – wrijvend in onze ogen –

alleen nog vlekken zien 

die al wegdrijven,

onherroepelijk drijven ze weg)

 

(zolang we verlangen

blijven we

bestaan)

 

 

 

 

 

3.

een jongen gaat voorzichtig naar de rand van de spiegel en 

doet alsof hij voorover zal vallen,

drie meisjes maken de rits open in de rug van een meisje,

op een paard zit achter een jongen iets lichtgevends,

een meisje heeft zich in een laken als in pakpapier gerold,

een jongen houdt een slangetje als een armband op;

 

…er is zo veel dat we nog niet

nooit zullen we

hoe we ook proberen

nooit zal een eind komen aan 

zolang we verlangen komt er nooit een eind aan…

 

zo onwezenlijk stil is het hier,

 

het meisje met haar arm voor haar borsten

alsof ze een kind vasthoudt dat ze nooit zal krijgen,

haar ogen, alsof ze, omdat ze, nooit, nooit, fluistert het gras,

 

het meisje dat haar laken achter zich aan sleept en 

tegen een boomstam gaat staan alsof ze op een dag 

uit het bos op zal doemen, niet langer in staat 

iets te zeggen, plots komt ze uit het bos de stad in lopen 

en gaat op het marktplein staan en iedereen kijkt

alsof ze in bloei staat;

 

de jongen aan de rand van de spiegel, hij zet zich af en blijft 

die ene seconde net boven het oppervlak hangen, 

de vingers al enkele millimeters in de spiegel,

 

een meisje drijft met alleen haar kin, neus en borsten 

boven de spiegel;

 

laat het zilver over de rand stromen, over de oevers

tot bij het schip en het zwembad,

tot in de eerste straten van de stad,

laat het zilver de straten schoon vegen

tot aan de deur van ons huis,

de trappen op,

waar een meisje onder het bed

en een jongen met een arm om een meisje heen

en een meisje opgekruld als een varen

tot alle kamers onder staan;

 

we hadden zo graag…

we dragen je samen, tot de heupen in het zilver,

als een beschilderde vaas naar een tafeltje 

alsof er zo veel is dat we nog niet

alsof we nooit zullen

en er nooit een eind zal komen aan,

terwijl het zilver blijft stijgen (tot de wereld 

één grote spiegel is geworden en er nauwelijks nog

onderscheid is tussen het water en de lucht);

 

uit je oog valt een druppel

granaatappel omhoog naar de zon,

je zet een vlinder op je wang

en je gaat achterover liggen op de spiegel,

alsof je ons en jezelf nog eeuwenlang zult dromen.

 

 

 

 

 

 

 

(Mad World / Gary Jules)

 

 

 

 

 

SONIC BOOM (WIM VANDEKEYBUS, TONEELGROEP AMSTERDAM, 2003) 

In het najaar van 2001 nodigde Ivo Van Hove, directeur van Toneelgroep Amsterdam, Wim Vandekeybus uit voor een gastregie bij dit Nederlandse repertoiregezelschap. Voor dit unieke project, dat eerder de werktitel Metamorphosen droeg, castte Vandekeybus drie ervaren acteurs van Toneelgroep Amsterdam en acht performers van zijn eigen gezelschap Ultima Vez.

De tekst wordt geschreven door dichter en auteur Peter Verhelst, die eerder ook al teksten leverde voor de Ultima Vez producties Scratching the Inner Fields en Blush. David Eugene Edwards, bekend als singer-songwriter van de Amerikaanse band 16 Horsepower en het soloproject Woven Hand, tekent voor de muziek. Daarnaast worden ook een aantal reeds bestaande nummers van uiteenlopende artiesten in de soundscape van de voorstelling opgenomen.

Vertrekpunt van de creatie waren twee volledig los van elkaar staande fenomenen: supersonische knallen en nachtradio.

In Sonic Boom slaat Vandekeybus een brug tussen oergevoelens en verbeelding, tussen het fysieke en het verbale, tussen beelden en verhalen, tussen dans en theater.

 

 

OPSCHUDDING IN PARIJS
Afgelopen week speelde Toneelgroep Amsterdam vijf keer de succesvolle cross-overvoorstelling Sonic Boom in een uitverkocht Théâtre de la Ville in Parijs. Een aantal heftige scènes uit de voorstelling, zoals één waarin een danser zichzelf met een glasscherf snijdt, waren zo aanstootgevend dat ongeveer vijftig bezoekers de voorstelling verlieten. Regisseur Wim Vandekeybus besloot daarop de laatste twee voorstellingen te spelen met een doekje vóór deze scène. In totaal zagen zo’n vijfduizend bezoekers de Parijse voorstelling, die juichend werd ontvangen. Sonic Boom, met rollen voor de TA-acteurs Joop Admiraal, Kitty Courbois, Titus Muizelaar en dansers van Ultima Vez, komt op 7, 8 en 9 januari terug in Stadsschouwburg Amsterdam.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LES SOURCES DES COULEURS DIVINES (JAN VAN IMSCHOOT, SMAK)

Met teksten van o.a. Jean Némar (JVI) en Verhelst bij het boek, uitgegeven bij de tentoonstelling in SMAK, Gent.

 

Reeds enkele jaren is de naam van Jan Van Imschoot bijna onvermijdelijk wanneer het gaat over jonge, goede Belgische schilders. Het eerste dat opvalt als je zijn doeken bekijkt, is de directheid van de werken. Niet alleen hanteert Van Imschoot een bijzonder vlotte, zeg maar virtuose, penseelvoering, ook de kleuren zijn perfect uitgebalanceerd. Daarbij komt nog zijn keuze voor vaak dramatische, sterk verhalende onderwerpen die aan zijn werk een dubieuze vervreemdende, soms morbide sfeer geven. 
De doorbraak voor Van Imschoot kwam er enkele jaren geleden toen hij de cultuurprijs van de Stad Gent won en een reeks schilderijen met martelaressen tentoonstelde in de Vereniging van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent. Sindsdien is het oeuvre van Van Imschoot sterk geëvolueerd. De historisch beladen thema’s, waarbij hij het liefst de scherpe kantjes van de maatschappij en de vergeten verhalen uit de overlevering in beeld brengt, zijn echter gebleven. Van in het begin is zijn werk te kaderen binnen de hele geschiedenis van de schilderkunst, met in het ene doek sterke reminiscenties naar de sublieme verhevenheid van Tintoretto, het andere dichter aanleunend bij de duistere verwrongenheid van Goya,… Een van de constante elementen in zijn doeken en tekeningen is de “typisch Vlaamse” humor - lees cynisme en ironie. Hierin staat hij op dezelfde lijn als de Vlaamse Primitieven, schilders als Breughel, Bosh en later zelfs Joachim Beuckelaer en de zeventiende-eeuwse traditie van vanitas-taferelen. Zijn doeken moet je op een bijna literaire manier bekijken waarbij letterlijk vaak het woord beeld wordt en, omgekeerd, het beeld een volledig verhaal kan vertellen.

 

  

Wanneer je voor een van zijn werken staat, dan voel je bijna de zoektocht die de kunstenaar aflegde om tot dit ene beeld te komen. Vaak zie je waar hij motieven, elementen, teksten en figuren overschilderde, zelden om te verbergen of te verdoezelen, wel om andere delen van het schilderij te accentueren. Hij maakt zichtbaar welke kleuren hij met elkaar mengde om die specifieke sfeer te verkrijgen. Dit geeft aan het werk een zeker ruw uiterlijk dat doet vermoeden dat het werk niet af is. Juist hierdoor slaagt Van Imschoot erin om de dubbelzinnigheid en het mysterieuze van beelden te versterken zodat je als toeschouwer wel degelijk aanvoelt dat het er hem niet om te doen is enkel leesbare, figuratieve werken te produceren maar wel om het zoeken naar “het juiste beeld”. Dit beeld bestaat in zijn werk meer en meer uit verschillende doeken die in steeds wisselende combinaties telkens een enkel werk vormen zonder hun autonomie als “schilderij” te verliezen. Van Imschoot zoekt in zijn recente werken letterlijk contact met de toeschouwer. Hij experimenteert volop met andere materialen en met een actieve participatie. Tegelijkertijd zijn de literaire kwaliteiten van zijn werk feller geaccentueerd, zonder dat evenwel afbreuk gedaan wordt aan de puur visuele ervaring. Tekeningen worden naast schilderijen gehangen en de reeksen worden meer uitgebreid, het verhaal speelt zich af op meer en dieperliggende niveau’s.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SPROOKJESBORDEEL (HET TONEELHUIS)

 

Ongetwijfeld de Verhelst-productie die de meeste reacties bij de bezoekers losweekte. Overal waar het stuk speelde, stonden mensen achteraf met bloemen klaar. Letterlijk.

 

De bezoekers kregen door zorgvuldig geselecteerde en opgeleide jongens en meisjes sprookjes ingefluisterd en ingemasseerd. De productie speelde in België, Nederland, Frankrijk en Duitsland.

 

Geblinddoekt daal je af naar de krochten van het theater. Daar wordt je betast. Er klinkt muziek en wonderlijke smaken prikkelen jouw smaakpapillen. Ondertussen of tegelijker- tijd klinken de sprookjes van Peter Verhelst, met zijn ondoorgrondelijk, somber romantisch taalgebruik. Die taal klinkt op uit de mond van een onzichtbare acteur of actrice, die hees in je oor fluistert of zacht met de stem langs je gezicht strijkt. Op je armen voel je het zachte tintelen van water. Wat is echt? Wat is sprookje? Verhelst is een literator die in thuisland België talloze prijzen in de wacht sleepte en die ook bij deze productie ieders hart op hol doet slaan.

Uit het juryrapport van het Theaterfestival:

“‘Het Sprookjesbordeel’ vormt een hoogtepunt in de zoektocht naar een zeer intieme en indi- viduele toneelvorm. De blinddoek vervangt de kijkkast en laat de toeschouwer de poëzie van Verhelst ruiken, proeven, voelen.”

Uit de pers:

‘Geuren, klanken, aanrakingen en smaken moeten uw verbeelding dusdanig weten te prik- kelen dat u na een behandeling van drie kwartier in complete extase buitenstapt.’
De Morgen, JVR

‘Eén grote sensuele gebeurtenis. Geen sex, maar de kracht van de verbeelding, aangevuurd, leven ingeblazen, door adem, stem en lichaam van de actrice. Als er zo'n bordeel zou bestaan, zou ik er elke week mijn loonzakje naar toe brengen.’
Moose Mini-recensie van bezoeker PV tijdens Hotel Ideal, Antwerpen 

 

Het Sprookjesbordeel wordt veelvuldig gekopieerd en geïmiteerd. 

 

 

 

 

(Hey Joe / Erika Stucky)

 

 

 

 

TIME FESTIVAL (PETER VERMEERSCH, PETER VERHELST, TIME FESTIVAL 2005)

 

Plat én verfijnd 

Het tweejaarlijkse Time Festival in Gent is een stadsfestival als geen ander. De organisatie ervan komt telkens in andere handen terecht, naargelang de noden van het moment. Voor de editie 2005 werden Peter Verhelst en Peter Vermeersch als curatoren aangetrokken. Zij stelden een zeer verscheiden programma samen, zonder overkoepelend thema, geprikkeld door in de eerste plaats hun eigen nieuwgierigheid.

 

In totaal staan er een 40-tal verschillende activiteiten en voorstellingen op het affiche van deze zevende editie van het Time Festival. Opvallend is dat componist-muzikant Peter Vermeersch en schrijver-theatermaker Peter Verhelst niet voor de gemakkelijkste weg en dus enkel getrouwen opteerden.

Buiten de vijver vissen

Met een aantal deelnemende kunstenaars, zoals Johan Simons, vanaf volgend seizoen artistiek directeur van het NTGent (het voormalige Publiekstheater Gent), en slagwerker Teun Verbruggen, werkten Vermeersch en Verelst wél al samen, maar meestal visten zij buiten de hen gekende vijver. Een themafestival sloten Vermeersch en Verhelst uit. Net zozeer was het hen vanaf het begin duidelijk dat ze geen ‘grote evenementen’ wilden organiseren, om de eenvoudige reden dat daarvoor het geld ontbrak. Als er al een rode draad doorheen het programma loopt, is die vooral de vrucht van hun drang om alle actuele discussies over elitaire versus populaire kunst te overstijgen, en een affiche samen te stellen dat, aldus Verhelst, "tegelijk elitair en populistisch, plat en verfijnd, grappig en ernstig enz ..." is.

Locaties

De plekken waar het Time Festival 2005 neerstrijkt, spreken in dat opzicht boekdelen. De derde zaal van het NTGent, de Minnemeers, geldt als festivalcentrum, en ook de schouwburg op het Sint-Baafsplein wordt, zij het op een aparte manier, bespeeld, maar daarnaast zijn er activiteiten in de hele stad, ook in openlucht. In het Sint-Pietersstation kunnen reizigers zich aan verrassingsconcerten verwachten; Studio Orka maakt een installatie voor het water aan de Minnemeers; de Gentse vzw CirQ organiseert een volkse loterij op het Sint-Baafsplein onder de weinig aan de verbeelding overlatende titel Schijt je rijk; en wie niet oplet, kan, zonder het goed en wel te beseffen, figureren in The man who swallowed (a parrot), een film die acteur Wim Willaert tijdens het festival in de Gentse straten draait.

In de verschillende Gentse zalen valt voorts een amalgaam aan dans, theater, muziek, beeldende kun st enz ... te beleven. Drie ‘grotere’ producties staan op het programma. De Brusselse danscompagnie Michèle Anne De Mey, die doorgaans weinig in Vlaanderen te zien is, brengt 12 easy Waltzes, een zowel nadrukkelijk als toegankelijk aangekondigde dansvoorstelling. Nieuw zijn Darger van DASTheater, een creatie van onder anderen Don Verboven, Dirk Van Dijck en Johan Dehollander over de Amerikaanse schrijver Henry Darger, en Boreas van Het muziek Lod, een voorstelling over de wind op muziek van Dominique Pauwels en tekst van Stefan Hertmans.

Het muziekluik omvat namen als: de Libanese oudspeler Rabih Abou-Khalil; het Shibusa shirazu Orchestra, een 30-koppige Japanse big band die ergens tussen Vermeersch’ Flat Earth Society en het legendarische Sun Ra Arkestra te situeren valt. Verder ook niet te missen: de prettig gestoorde Zwitserse zangeres-accordeoniste Erika Stucky en mondharmonicaspeler Steven De bruyn in combinatie met de New Yorkse undergroundband The Hub naast nog vele anderen.

Voor een artistiek parcours in de schouwburg van NTGent tekenen onder anderen Johan Simons en Eric De Volder, voor een keer niet met een theatervoorstelling, maar elk met een installatie.

Domme donderdag

Een heel eigen plek op het affiche neemt ‘Domme Donderdag’ in, een avondje met domme gedachten, een domme kwis en de verkiezing van de domste foto’s van Vlaanderen, met onder anderen de Nederlandse filosoof Matthijs van Boxsel, auteur van De encyclopedie van de domheid.

 

Time Festival 2005 vindt plaats van vrijdag 15 tot zaterdag 30 april op verschillende locaties in Gent. Reserveren kan via tel. 09-225 01 01 (NTGent), info op www.timefestival.be

 

 

 

 

 

 

 

TOO MUCH INNER VOICE AND REAL IMAGES (FRED EERDEKENS, MAURO PAWLOWSKI, PETER VERHELST, PCBK HASSELT, 1197)

Fred Eerdekens is een lichtkunstenaar.

In 1997 cureerde hij een tentoonstelling met teksten van Mauro Pawlowski en Peter Verhelst. De teksten van Verhelst kwamen uit VERHEMELTE.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TO WALK A MERMAID (FES, PETER VERMEERSCH, ANSWER SONGS)

Als je een nummer schrijft in antwoord op een bestaand nummer, dan heb je een Answer Song. Gerda Dendooven, Rokus Hofstede, Corrie van Binsbergen, Peter Vandenberghe, Bruno Vansina, Peter Verhelst, Peter Vermeersch en Tom Wouters hebben gewerkt aan tekst en muziek van een twaalftal songs voor Flat Earth Society. Esther Lybeert is de zangeres van dienst, maar ook andere stemmen weerklinken.

Er is een longlist aangelegd van bestaande nummers die om één of andere reden vatbaar zijn voor een antwoord, of gewoonweg om een antwoord schreeuwen.

Stijl, taal, ouderdom speelden geen rol. Meestal was de tekst doorslaggevend, ook instrumentale nummers zijn in aanmerking gekomen. Hoe letterlijk of nauwelijks merkbaar het nieuwe nummer aan het origineel moest refereren stond vrij, de nieuwe compositie hoeft ook niet in dezelfde stijl te liggen. Nieuwe tekst op de bestaande muziek was echter uitgesloten. Het resultaat moest volledig autonoom zijn, mag niet staan of vallen met de referentie aan het origineel. De referentie kan van 0 tot 100% gaan, maar het mocht zeker geen cover-avond worden.

De Première was op 14 september 2007 tijdens het KlaraFestival in Bozar Brussel
Coproductie: Bonk vzw, KlaraFestival en deSingel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VIEL ZO GRAAG SAMEN (MAURO, SEPTEMBER 2013)

Voor het programma JOOS op radio 1 zocht een schrijver een muzikant. Op vraag van Ruth Joos. Mauro zette de tekst op muziek.

 

LIVE VERSIE

STUDIOVERSIE 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V-NIGHTMARES / FLUID MECHANICS (COMPAGNIE THOR/THIERRY SMITS, 2007)

 

Thierry Smits wijdt het jaar 2007 aan het maken van een reeks van vier creaties, geïnspireerd door De Vier Jaargetijden van Vivaldi. Uiteindelijk zullen deze samen één lange avondvullende voorstelling vormen. De seizoenen worden niet op een beschrijvende manier bekeken, maar worden eerder in verband gebracht met de verschillende lichaamstoestanden, in tegenstelling met de muzikale verzoeting waarmee het werk De Vier Jaargetijden in het algemeen wordt geassocieerd.

 

 

Fluid Mechanics vormt het eerste deel van deze quadriptiek. Thierry Smits bekijkt hier het thema lente doorheen lichaamsvloeistoffen, seksuele begeerte en verleidingsspelletjes. Hij leidt hier zijn werk via twee uitgangspunten: de ene ‘kitsch’, de andere meer formeel, alle twee verbonden door een engelse tekst (van Peter Verhelst) dat zowel live gesproken is als op band. De seksualiteit komt aan het licht via een ‘pop-esthetica’ en de alomtegenwoordige naaktheid verandert naargelang het ritme van vele kleuren. Dit verloren paradijs dat de choreograaf aan ons onthult, soms lijkend op een hedendaagse peepshow, ontwikkelt zich rondom een lichte lichamelijkheid vooraleer te sluiten met een visie van het lichaam dat veel gewelddadiger en losgebarsten is. In een bevrijdende chaos van plastiek stoffen, veren en diverse vloeistoffen, kondigt dit einde zodoende de zomer aan.

 

Thierry Smits: cfr ook Red Rubber Balls

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WATOU FABRE

 

1995. Een gedicht bij de Vleesklomp van Fabre in de legendarische Watou-editie.

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZODIAC VAN HET SATIJNEN ALTAAR (HOUTSNEDEN VAN JIMI DAMS)

 

Carbonileum Pers, 28 cm., 80 blz. 12 gedichten met telkens een gesigneerde tekening van Jimi Dams. Oplage 55 genummerde en door auteur en illustrator gesigneerde exemplaren. Uitverkocht
 

 

 

 

 

 

NOG UIT TE WERKEN:​

  1. •    Crew Manowar
  2. •    Crew Terra Nova
  3. •    Crew Icarus
  4. •    Crew ABSENSE
  5. •    Jan Ritsema Kaaitheater, Maria Salomé
  6. •    Jan Fabre, Italiaanse bundel (SPIJKERMAN IN HEL)
  7. •    Lili Dujourie, DWB, expo 2015
  8. •    Thierry De Cordier, De wijnjaren
  9.      Thierry De Cordier, Brief aan mijn moeder (Venetië)
  10. •    Stefan Hertmans, DWB (Pulp van oog...)
  11. •    De Roovers, Theater (Histoire du soldat)
  12. •    Biermuseum/Stedho
  13. •    Helmut Stallaerts boek
  14. •   Jan Op de Beeck
  15. •    Robbert van Wynendaele
  16. •    Tessa Van der Waals: boekcovers
  17.      Field Recordings, tekst van Peter Verhelst, stemmen van Jelle De Grauwe en Tom Van der Velde. Muziek van Annelies Van Parys en beeld van Anneleen De Causmaecker  http://www.concertgebouw.be/nl/event/detail/456/_Field_Recordings http://youtu.be/jvwN7UdwbH4
  18.      Filmfabriek/Peter Misotten
  19.      Gert Robijns
  20.      https://soundcloud.com/reinoutmetnevenwerking/peter-verhelst-als-een
  21.      Katrien Vermeire / Oostende http://www.vlaamsbouwmeester.be/nl/instrumenten/kunst-in-opdracht/projecten/kunst-opdracht11-groen-lint
  22.      Josse De Pauw: VOLK / Funktionalismus / Oostende
  23.      Michel Lorand (Venetië)
  24.      Ives Maes (kunst in de openbare ruimte)
  25.      Koen Broos
  26.      Anne Teresa De Keersmaeker
  27.      Valerie Mannaerts
  28.      Behoud de Begeerte (Koningsblauw, Saint Amour)
  29.      Villanella
  30.      A. Van Adrichem
  31.      Brugge, Culturele Hoofdstad (Walter Hus, Hof van Commerce, gedicht)
  32.      Peter Buggenhout, The blind leading the blind
  33.      KASK
  34.      YANG, Zeven poëtica's
  35.      VIRUS, Vlaamse filmpjes
  36.      Lisbeth Gruwez
  37.      Sarah Westphal, Ik herinner me dat je